In het jaar 20**

‘Mama, mama, kijk: er staat een grote hijskraan voor de deur’: roept Daantje naar zijn moeder. ‘Ja’, zegt zijn moeder, ‘morgen komen er nieuwe mensen naast ons wonen. Ze hebben een jongen die ook 4 jaar is en binnenkort krijgt hij er een broertje of zusje bij’.

‘Een broertje of een zusje? En wanneer dan?’, vraagt Daantje verbaasd aan zijn moeder. Zijn moeder denkt even na. ‘Hoe ga ik het vertellen?’, begint ze voorzichtig. ‘Op een moment wordt een moeder zwanger, zo heet dat. Dan moet je negen maanden wachten en krijg je een enorm dikke buik. En dan ineens, dan is er een baby, een jongen of een meisje’.

‘Negen maanden, is dat lang?’, vraagt Daantje. ‘Negen maanden is bijna een jaar. Dus best heel lang. Toen opa zijn huis werd gebouwd, deden ze er ook negen maanden over. Toen kwamen er geen kranen, maar een grote groep mannen met helmen op hun hoofd. Die mannen gingen dan eerst een hek neer zetten en een soort klas waarin ze koffie konden drinken en hun broodjes gingen eten.’

‘Die mannen waren de hele dag herrie aan het maken. Ze hadden vaak een radio die heel hard stond en ze gebruikten allerlei machines. Heel langzaam gingen ze dan een huis bouwen.’

‘Eerst gingen ze een grote kuil graven en dan begonnen ze steentje voor steentje het huis in elkaar te zetten. Het leek net op een mierennest: de hele dag waren ze enorm druk en werd er materiaal aangeleverd met heel veel vrachtauto’s.’: antwoordde zijn moeder.

‘Is ons huis ook zo gemaakt?’, vraagt Daantje. ‘Nee, gelukkig niet’, zei zijn moeder. ‘Ons huis is in een fabriek gemaakt. Daar hebben ze ook een radio om naar de muziek te luisteren, maar daar binnen is het altijd lekker warm en het regent er niet, dus kunnen ze de hele dag lekker door  timmeren. En als ze dan klaar zijn, dan komen er vrachtauto’s en een grote kraan en zetten ze het huis in één dag neer.’

‘Kijk dus maar lekker vandaag naar die grote kraan, want morgen is die er niet meer. Dan kun je lekker buiten spelen met Lucas, want zo heet de nieuwe buurjongen.’

‘Gaaf’, roept Daantje. ‘Dan kan ik met mijn nieuwe vriendje een hut bouwen. Dan doen we net als vroeger, we gaan er negen maanden over doen. Als hij dan klaar is kunnen we er een broodje in eten en dan komt de baby’.

Benieuwd naar deze nieuwe werkelijkheid? In mijn volgende blog vertel ik u precies hoe dit in elkaar steekt!